hajo-extreme

Liefde op het eerste gebutste gezicht zou je zeggen als je naar de vergeelde foto van mij en Annette kijkt. Ze heeft dan ook een belangrijke rol gespeeld in mijn redding voordat ik die hechting tussen de ogen kreeg. Hoe krijg je het voor elkaar? En dat in een winter – het was 1993-1994 – waarin je je voornam om extra voorzichtig te zijn omdat je een jaar daarvoor een ernstig lawineongeluk overleefde. Die jongen op die foto moet dus wel knettergek zijn.

Annette was die winter – namens een Duitse reisorganisatie – de baas van een groot pension in Morgins in de Portes du Soleil. Ik zat als skileraar even verderop in het Nederlandse pension van Boris Jansen. Ik had getwijfeld of ik die winter weer voor de sneeuw zou kiezen. Mijn tweede seizoen als skileraar in Saalbach-Hinterglemm was op 26 februari 1993 tragisch geëindigd. Waarom ik toch weer ging? Zomer 1993 had ik een vriendinnetje in Amsterdam. Ik leerde haar kennen toen ze me – zowat net als in Turks Fruit – op een tankstation langs de A2 een lift gaf.

Het was deze Natasha die me vertelde over Boris Jansen en dat hij een skileraar nodig had in zijn oerknusse Nederlandse pension Le Chalet in de Zwitserse Alpen. Ik kende Boris al van mijn eerste skivakantie zonder mijn ouders. In januari 1986 had ik met een medestudent een topweek in de intussen gesloopte destijds tot pension omgebouwde bouwkeet in Champoussin. Acht jaar later was dat cirkeltje rond en was ik één van de allemaal keileuke teamleden van beide pensions. Hoe ik halverwege dat seizoen het mooiste meisje onder deze crew versierde, is me nooit helemaal duidelijk geworden. Ze moet die eerste feestavond impressed geweest zijn want toen ik haar weken later in Champoussin opzocht was het gauw geregeld. Ze was erg onzeker, een beetje dom en echt verbluffend mooi. Een barbiepop. Yvette heette ze.

Uiteindelijk, in de week in april waarin ik die rots kopte, was het niet Yvette en ook niet Annette met wie ik het bed deelde, maar de volslanke jonge barvrouw van Le Chalet. Deze Luna was heel moederlijk voor me toen ik ontoonbaar blauw uitgeslagen in mijn bedje lag in het chaletje waar het Duitse personeel woonde. Ik had daar een kamer gekregen, nadat Boris aan het einde van het seizoen onaardig tegen me was gaan doen. Had iets met ego te maken. Hij was al eeuwig echt altijd de beste skiër van zijn koninkrijk geweest en kon het om een of andere reden niet hebben dat ik ook wel aardig kon skiën – wat hij wel ruiterlijk erkende toen we aan het einde van het seizoen één keer samen door de poeder stoven – en misschien vond hij het nog irritanter dat ik het met zijn mooiste vrouwelijke teamlid had aangelegd.

In april sneeuwde het nog een keer fors. Daarna kwam de eerste blue bird. Ik met al die Duitse gasten in een busje richting Plaine Dranse achter Châtel. Nu niet als skileraarslaaf maar als vrije jongen met seizoenpas en een zelf geregelde kamer bij echte vrienden. Bijzonder vond ik dat barman Peter ook die klik had met die Duitsers. Zo waren wij eigenlijk twee overlopers uit het Hollandse kamp of beter gezegd Haagse kamp want rondom Boris Jansen is alles Haags.

Omdat er veel snowboarders onder het stel waren, was ik al gauw alleen aan het poederen. Zeker een erfenisje van mijn lawineongeluk. Als je alleen gaat kun je niemand in gevaar brengen. Gewoon in je uppie met al je lawinekennis en verder puur op gevoel je spoor trekken. Een helm droeg je in die dagen niet en alleen daarom al is het een godswonder dat ik niet ben geëindigd als Schumacher of meteen dood. Pieper, schep en sonde – de tegenwoordig onontkoombare heilige drieëenheid – was destijds ook niet standaard. Heb je ook niks aan als je alleen skiet natuurlijk. Onder de destijds oude gammele tweepersoonstoeltjeslift met de fraaie naam Chaux des Rosées liggen van die prachtige rechthoekige rotsblokken ter grootte van een auto. Met een daarvan zou ik spoedig nader kennismaken.

chauxdesrosees

In die dagen smulde ik van de « Natural Born Skier » Dominique Perret. Meer dan twintig jaar later is die naam nog steeds magisch voor me. Deze skiër uit Franstalig Wallis was zowat de eerste gast die het suffe Wedeln in de poedersneeuw verruilde voor van die bloedsnelle verticale lijnen. En dan niet met de huidige comfortabele poederbakken, maar met de smalle ski’s van toen. Ondanks Dominique’s voorbeeld hield ik me de eerste afdaling onder de stoeltjeslift netjes in. Eerst even op gevoel kijken wat ik er kon. Op een bepaalde plek maakte je over een opgeblazen sneeuwrand heel natuurlijk een soepele sprong om dan voor een rotsblok langs te draaien. De flow was er absoluut en dus stond beneden bij de lift één ding vast: “Nog eens en nog lekkerder!”

Bij die tweede run zette ik een strak spoor even naast mijn oude lijn. Bij de sneeuwrand aangekomen had ik iets meer vaart bij de sprong met draaiing. Als skiën vliegen wordt ben je in de zevende hemel. Geen idee of ik sterren zag toen ik bijkwam van de klap die dwars door mijn dikke dubbelglas skibril mijn neus had gebroken. Niet voor het eerst, dus dat kon er nog wel bij. Boven mij zag ik de mensen skilift naar mij staren alsof het een snelwegkettingbotsing met brandende autowrakken betrof. Een man met bebloed gezicht die in keurig Frans omhoog roept: “Ou est l’autre ski?”.

Wat was er gebeurd? Het gat in mijn kennis van de objectieve gevaren in het gebergte draagt de naam “dooigat”. Wat is een dooigat? Een dooigat is de grote weggedooide ruimte rond een rotsblok die ontstaat als de zon in het voorjaar dat rotsblok verwarmt terwijl reflectie ervoor zorgt dat de sneeuw gewoon koud blijft. Er kan dan wel een halve tot een hele meter sneeuw rond die rots wegdooien. Sneeuwt de boel in maart of april dan weer dicht met een beetje wind erbij. Tja dan wordt dat hele gat door een flinterdun laagje sneeuw verhuld. Dat kan nog geen sneeuwhaas of sneeuwhoen dragen. Tijdens mijn eerste run was ik netjes drie meter van het blok weg gebleven. Bij de tweede run vloog ik iets verder en plantte ik mijn ski’s recht boven het gat. Hoe zou het geklonken hebben toen ik die rots kopte? Iets van “doempf” of zo.

Hoe lang heb ik bewusteloos gelegen? Ik schat hoogstens een minuut. Adrenaline moet me snel hebben gewekt, net zoals Schumacher volgens ooggetuigen meteen na de klap gewoon nog even opstond. Ik kon blijven liggen omdat ik toch omhoog met de verbaasde mensen in de skilift moest praten. Een beetje een Mister Bean situatie maar ik schaamde me op dat moment nergens voor. Men wees mij de andere ski aan. Ik schuifelde erheen en klikte het ding onder. Ik had toen al gevoeld dat mijn neus een ingeklapt kaartenhuis was. Bij elke ademteug spetterde het bloed voor me uit. Dat mijn voorhoofd tussen de wenkbrauwen open lag, kon ik niet vaststellen. Wel dat de rest van mijn lijf nog prima was en dat er geen bezwaar was omlaag te skiën. Snel naar beneden. Ik kon de parkeerplaats zien waar onze auto stond. Dat was het gekke: ik wist dat ik Frans moest spreken en waar de auto stond maar verder was ik blanco. Hartstikke blanco.

Geen idee in welk skigebied ik was. Het had net zo goed op Mars kunnen zijn. Geen idee met wie ik daar was of hoe ik daar kwam. Geen idee dat ik al een heel seizoen als skileraar in het gebied werkte. Nog vreemder was mijn ik. Wie ik was. Hoe ik heette. Ik was naamloos als een dier. Zo dronken moeten dieren zich altijd voelen zonder naam en zonder spiegel om een beeld van jezelf te hebben. Pure waarneming. Puur zijn. Niet vertroebeld door enige bijgedachte of frustratie. Waar had ik gefrustreerd over moeten zijn? Ik wist niet eens wie ik was.

Het bloed voor me uit sputterend draaide ik heerlijk bochten. Dat verleer je dus niet met of zonder hersenschudding. Zo ongeveer bij de vierde bocht gierde het door me heen: “Ik ben Hajo!” Dat kwartje viel. Wel begon ik me ook een beetje lullig te voelen. Schaamte. Hoe leg ik het uit aan mijn vrienden? Hoe leg ik het uit aan mijn ouders? Egoïsme is blijkbaar nooit ver want ineens voelde ik ook de spijt dat ik de komende dagen niet van deze schitterende sneeuwcondities zou genieten.

Ik kruiste een weggetje en wilde alleen maar rechtdoor naar beneden naar de parkeerplaats. Ik hoorde een roep. “Hajo? Bist du das?” Ik keek om en zag door bebloede ogen Annette aan komen boarden. Zij zag een horrorshow en voegde me zachtjes toe: “Fahr einfach hinter mir her”. Een geweldige beslissing. Elke andere EHBO-er had me meteen gegrepen en met geweld in een stabiele zijligging gebracht. Nu skiede ik in sneeuwploeg als een hertenkalfje achter mama aan. Sommige vrouwen hebben nu eenmal zo’n ultiem moederlijke wijsheid. Annette had dat. Ze bracht me naar de oergezellige bergut Chez Crepy en leidde me daar naar een bankje achterin waar ik me neervlijde. Liggend op dat bankje raakte het shot adrenaline dat me er gebracht had, snel uitgewerkt.

Een kwartiertje later moet ik het naderen van een helikopter hebben gehoord. Weer even later zat ik erin. Niet bewusteloos, zodat ik van de verzekering een schitterende vlucht cadeau kreeg over de bergkammen van de Portes du Soleil. We vlogen over Morgins en Troistorrents om uiteindelijk meer dan duizend meter lager in een grasgroen Monthey te landen op het helidek van het ziekenhuis. Ik werd niet meteen dichtgenaaid. Ik denk dat er een scan is gemaakt. Die leverde niets op. Een nachtje ter observatie werd het. Kortom: another boring day at the office!

Luister hieronder naar het korte verhaal Het Rostblok op Spreaker.com. Download de mp3 of de pdf.

Listen to “Het Rotsblok” on Spreaker.

Toegift:

Dominique Perret – freeride pionier uit Wallis

Behalve Dominique zijn alle namen van mensen in het verhaal veranderd in fictieve namen….


Hajo

Hajo Smit studeerde in 1991 cum laude af als meteoroloog, milieu- en klimaatdeskundige. Hij stopte na 3 "hele bijzondere" dagen bij het KNMI met zijn eerste academische baan en werd skileraar en natuurgids. Tussendoor was hij actief als tekstschrijver en vertaler. Aan het einde van het millennium werd hij even een grootheid in het Nederlandse inline skaten als hoofdredacteur van een skate magazine en organisator van een groot Red Bull event in Valkenburg. Na een seizoen als mountainbikegids in Griekenland en Oostenrijk begon hij in de winter van 2006 te bloggen op het snijvlak van wintersport en winterweer. Die winter in Königsleiten leerde Hajo in Oostenrijk ook paragliden. Tussen 2011 en 2017 nam zijn eigen website wintersportweerman.nl gewoon vanuit Nederland een zeer grote vlucht. In december 2017 verhuisde hij naar Oostenrijk om het paragliden weer op te pikken en tandempiloot te worden. Tijdens covid viel de sponsoring van wintersportweerman weg en werkte Hajo acht maanden in Nederland als klusser. De covid-winter 2021 verbracht hij in Hinterglemm waar hij ook weer actief werd als tekstschrijver. Wintersportweerman.nl behaalde dat seizoen een gigantisch bezoekersrecord van 70.000 unieke bezoekers op een dag. Sinds de zomer van 2023 runt Hajo in Zell am See Kaprun zijn eigen tandemparagliding bedrijf vip-paragliding.com.

7 reacties

Gesloten voor reacties.